28 september 2025. Batman en loeien in onze wereld.

 

Anne en ik lazen in de veranda als we plots gestommel hoorden in de huiskamer. We snelden beiden naar daar en merkten dat onze Franky, de kat, bovenop de televisiekast zat. Anne veronderstelde dat Franky zich weerom aanstelde om buiten gelaten te worden. Ik probeerde hem van de kast te halen maar hij was mij voor en liep, zachtjes tegensprekend, naar de keuken. Hij wilde dus zeker niet naar buiten. Zonder verder nadenken vervolgden we onze lectuur.                                                                                                                                    Een halfuur later legde ik mijn boek neer om een wandelingetje te maken met onze Wannes. In de living merkte ik in een oogwenk een schaduw. Ik draaide om mijn as maar het was blijkbaar loos alarm. Toch bleef Wannes in zijn mand liggen en staarde naar de donkerste hoek van de woonkamer. Ik volgde zijn blik maar nog steeds zag ik niets. Wannes kwam uit zijn mand en sloop stilletjes naar de hoek. Hij stopte hier en keek recht omhoog. Ik volgde hem en op het ogenblik dat ik bijna op zijn hoogte was, vloog er iets weg. Ik was verrast door de snelheid en wist nog steeds niet wat er in onze woonkamer vertoefde. Wannes liep het blaffend achterna. Anne was nieuwsgierig en vroeg wat er aan de hand was. Ik antwoordde dat er een vogel rondvloog in onze huiskamer maar niet wist wat voor één. Ineens was het muisstil. Wannes stond opnieuw in dezelfde woonkamerhoek en keek recht omhoog. Ik naderde een beetje om te onderscheiden welke vogel in ons huis was binnen gesukkeld.                                                                                                                                                                            Een vleermuis fluisterde ik naar Anne. Het kleine diertje klampte zich met de pootjes angstvallig vast aan een houten steunbalk van het plafond. Zo minuscuul, teder en vooral trillend, draaide het met zijn kopje alle richtingen uit. Ik naderde zachtjes om het niet op te schrikken maar het kleine beestje was te opgejaagd om te blijven hangen en fladderde door het huis op zoek naar een veiliger en donkere plaats. Ik opende alle deuren en ramen en probeerde het arme vleermuisje het huis uit te jagen. Het vloog heen en weer tot geen van ons nog iets hoorde of zag. Was het arme dier dan buiten geraakt? We liepen nog enkele minuten zachtjes heen en weer maar merkten niets meer. Onze Wannes lag al in zijn mand en Franky had gewoon zitten toekijken vanaf de zijlijn. Vooraleer op wandeling te vertrekken met Wannes ging ik nog even naar het toilet op de bovenverdieping.                                                                                                                                    Ik wandelde door de toiletdeur als ik de vleermuis opmerkte. Ze hing nu hier aan het plafond. Ik zette een paar stappen achteruit en opende alle vensters op de bovenverdieping. Daarna joeg ik het nachtdier op, en in één grote glijvlucht fladderde ze ditmaal echt haar vrijheid tegemoet. Ik hoopte dat ze vlug een donkere, veilige plaats zou vinden in en om het huis of in het bos.                                                    Met de zomerse warmte zetten we vaak de garagedeur 's nachts open en waarschijnlijk is de vleermuis langs daar naar binnen geglipt. Ze heeft daar misschien wel een nacht of twee verbleven zonder dat we het wisten. Tenslotte is ze, waarschijnlijk door honger gedreven, op zoek gegaan naar betere oorden en via de tussendeur in huis binnengeraakt. Ik wist dat er elke zomeravond een paar vleermuizen rondom het huis vliegen en dat deze kleine kolonie niet ver uit de buurt huist. Maar dat er één haar weg naar binnen wringt is de eerste maal. In achtervolging van een insect is ze zeker met een sierlijke draai door de garagedeur, in één haal naar binnen gevlogen. Gelukkig kan het vliegende muisje zijn spannende avontuur nog verder vertellen aan zijn familie en vriendjes.

Het zijn niet enkel vleermuisjes die ons bezighouden, ook de grote mannetjesherten laten letterlijk van zich horen. Sinds begin september burlen ze elke nacht. Soms lijkt het wel op een symfonie als de ene bronstige niet wil onderdoen voor zijn rivalen. Anne beweert dat ze soms wel met vier tegelijk deel uitmaken van de nachtelijke fanfare. Ik vind het wel rustgevend. Het is of de natuur onder je slaapkamervenster staat en je toeroept dat ze het goed stelt. We zijn nochtans in september en de jacht is volop bezig. Daarom vreest Anne dat deze herten door hun burlen hun aanwezigheid en zelfs plaats verraden en het zo jagers spotgemakkelijk maken om op hen te schieten. Maar we zijn nu bijna een maand verder en ik hoor het roepen van de verschillende mannetjesherten nog steeds en veel jagers heb ik op onze col nog niet zijn voorbijkomen.                                                                                                                                                                    Het jagen op onze berg is blijkbaar veel minder, zo niet volledig ten einde. Ik heb tot op heden nog maar één wagen met aanhangwagen met honden zien passeren. Maar goed, dat wil niet zeggen dat de burlende herten veilig zijn. Ik heb wel verstaan dat plaatselijke jachtverenigingen maar een beperkt aantal mannetjesherten mogen schieten per seizoen. Maar hier weet ik verder niets over en dat laat ik graag zo. Het burlen gaat gewoon verder elke nacht en naar ik mij meen te herinneren van vorig jaar, loopt het lok- en paarseizoen en dus het burlen nog verder tot diep in oktober.                                                                                                                                                                      Regelmatig zie ik herten, dassen en uiteraard everzwijnen waardoor zowel Anne als ikzelf denken dat deze dieren niettegenstaande de jacht toch weten stand te houden. Het vele burlen van de mannetjesherten wijst alleszins op een aanwezigheid die belangrijker is dan een aantal jaren geleden en dat lucht mij op.

Het verschil tussen het leven op onze berg en het gebeuren in de wereld is immens groot. We leven in turbulente tijden. De kans op een grote oorlog is enorm toegenomen. De hele aarde leeft op een vulkaan die elk ogenblik kan uitbarsten. Er is een groot opbod tussen de verschillende wereldmachten. Vooral de heerschappij van de Westerse wereld taant terwijl de Brics-landen hun kans schoon zien. Ook economisch gaat het niet echt goed en vooral de midden-en lagere sociale klasse voelen dat in hun portemonnee. Onze welvaart staat op de helling en de onzekerheid wordt nog groter door de oprukkende kunstmatige intelligentie en de sociale media.                                          Ik tel ondertussen bijna 66 jaren en heb het grootste deel van mijn leven achter de rug. Ik zal en kan van geen tel meer zijn voor de toekomst van onze maatschappij en het is aan de jongeren om hun visie op hun wereld proberen waar te maken. Maar één ding voel ik elke dag opnieuw: dankzij het burlen van de herten, het vrijlaten van een kleine vleermuis, het tussendoor tegen het lijf lopen van een das en everzwijn en het rustig werken en keuvelen in de tuin op onze berg, dat het contrast tussen onze wereld op de berg en de buitenwereld enorm is. De afstand groeit nog elke dag en toch hoe veraf, die door mensen op rijkdom en macht gebouwde wereld ook lijkt, hij kan plots zonder slag of stoot op je deurdrempel staan. De aarde is te klein om te ontsnappen aan onze economische geld- en geweldmachine. Daarom ben ik blij dat ik nu nog steeds elke nacht het loeien van de herten, het gekrijs van de bosuil en het geknor van de everzwijnen hoor omdat ik besef dat het eventueel snel kan gedaan zijn.